Een persoonlijke getuigenis
In het voorjaar van 1989 was ik ooggetuige van de opkomst van de beweging voor meer democratie in China en uiteindelijk ook van het neerslaan ervan op, cynisch genoeg, het Plein van de Hemelse Vrede, Tiananmen, op 4 juni in Beijing. Zie kaart. Hierbij verhaal ik van mijn persoonlijke ervaringen en herinneringen van die drie belangrijke maanden in de geschiedenis van China.
In 1988 had ik mijn eigen bedrijf opgezet: Euro China Projects “Ouhua Gongse”. Sinds 1975 had ik nogal wat contacten in China in een toen zeer gesloten China voor buitenlandse bedrijven, organisaties en toeristen. Voor mijn bedrijf was ik in april, mei en juni 1989 in China.
Ik kwam op 20 april aan, 5 dagen na de plotselinge dood van de net afgezette secretaris generaal Hu Yaobang. Voor de conservatieven in de regering pakte hij de studenten demonstraties te zachtaardig aan en zijn wil tot hervormingen vormde een bedreiging. Die dag raakte ik verzeild in een demonstratie van honderdduizend studenten in het hart van Beijing.
Mijn partner Manus kwam op 27 mei aan in Beijing. Op 4 juni waren wij van plan om op vakantie te gaan in het westen van China. Dat is er nooit van gekomen
Studenten protest tijdens begrafenis Hu Yaobang
In de weken daarop kwam ik op mijn fiets regelmatig tot stilstand in enorme demonstraties. Eerst werd het Tiananmen plein door de politie afgesloten voor de demonstranten. Maar de studenten namen het plein over. Eerst via massa demonstraties, daarna bezetten de studenten met zelfgemaakte tenten uit zeil en doeken het plein. Ongehoord voor China. Ik kwam er elke dag. De studenten vertelden dat ze tegen de macht van de Communistische Partij waren, tegen hoe ze in de Chinese pers werden afgeschilderd als oproerkraaiers. Ze wilden meer democratie en meer vrijheid.
Ze waren naïef en onervaren maar wel heel politiek bewust. Omdat er aan hun eisen om meer democratie niet werd tegemoet gekomen begonnen duizenden studenten tegelijkertijd in mei een hongerstaking. Tiananmen veranderden in een ziekenboeg en was een grote vuilnisbelt Ambulances reden af en aan. De bevolking van Beijing kwam ze na de werkdag water brengen. Nadat een storm in mei een einde had gemaakt aan de zwakke bouwsels van doek en zeil veranderde het plein in een roodgekleurd tentenkamp. Een donatie uit Hong Kong. Politie probeerden de demonstraties, die maar bleven doorgaan, van het plein weg te houden. Ik zat er soms middenin. Angstig soms vanwege de mensen massa’s maar het was niet gewelddadig. Alles verliep rustig. Serieus ingegrepen werd er niet en dat gaf iedereen hoop.
Studenten bezetten het Tiananmen plein
Inmiddels bevond ik mij voor werk niet alleen in Beijing maar ook in Zuid-China, in Shanghai en in kleinere plaatsen. Overal waren demonstraties. De roep om meer democratie in China werd door een groot deel van de bevolking in China gedeeld.
In Guangzhou kwam ik vast te zitten in een enorme demonstratie. De politie gaf tegengas door de mensen menigte naar achteren te drukken. Studenten leiders hielpen mij om veilig weg te komen. Demonstraties zocht ik niet bewust op. Maar het ontlopen werd bijna een onmogelijkheid.
Iedereen demonstreerden of steunden de demonstranten. Vanaf de balkons van flats werd luid geapplaudisseerd en het V-teken gemaakt als de demonstatie voorbij kwam. Demonstreren was ook geen anonieme aangelegenheid meer. Iedereen kwam er voor uit waar ze bij hoorden of waar ze werkten. Zo liepen groepen demonstranten mee met een spandoek waarop stond dat ze verpleegsters waren, of leraren, of werkten bij een bank, of van een bepaald buurtschap waren.
Het was indrukwekkend. Er was zoveel steun en hoop.
Demonstraties voor meer democratie vinden nu overal plaats in China
Godin van de Democratie werd het nieuwe symbool voor de democratie beweging
Eind mei liep de beweging voor democratie in China bijna dood. Studenten en de bevolking waren teleurgesteld dat er geen gehoor werd gegeven aan hun eisen. Studentenleiders waren uitgeput door de demonstraties en de hongerstaking. Om de beweging gaande te houden werd er een 10 meter hoog boegbeeld voor de democratie gemaakt op de Centrale Academie voor Schone Kunsten. Het vervoer in stukken naar het Tiananmen plein was niet eenvoudig. De regering kreeg er lucht van en verklaarde dat alle vrachtwagenchauffeurs, die zouden helpen, hun rijbewijs kwijt zouden raken. Niettemin kwam het beeld aan in de avond van 29 mei en werd onthuld op 30 mei. En het werd het symbool voor de hiermee nieuw leven ingeblazen democratie beweging.
Het standbeeld lijkt op het Vrijheidsbeeld in New York maar dat was het niet. De studenten vonden dat te pro Amerikaans. Het beeld was geïnspireerd naar een afbeelding op een Russische postzegel van het standbeeld “Worker and Kolchoz Woman”.
Ik was erbij tijdens de onthulling om 12 uur in de middag. De Internationale werd gezongen, er was veel bekijks en de regering durfde niet in te grijpen.
Op 2 juni waren we met vrienden en hun pasgeboren baby voor een uitje naar de Chinese muur geweest. Op de terugweg reden we door een haag van tanks Beijing weer in.
De volgende dag pakte we alles in om op 4 juni de trein te gaan nemen naar het westen van China, waar onze vakantie zou beginnen. Die trein hebben we nooit gehaald.
In de late avond van 3 juni besloten we om voor de laatste keer naar het Tiananmen plein te gaan. Er hing veel spanning in de lucht. Zou de regering eindelijk echt gaan ingrijpen was de grote vraag op ieders lippen. Ja dus en wel op het moment dat wij midden op het plein stonden omringd door duizenden mensen. Ineens waren daar de tanks die met veel lawaai die typische lage witte hekjes, die op alle wegen van Beijng te vinden zijn, verpletterden. Ik zal dat onverwachte geluid nooit vergeten. Niemand had het op dit moment verwacht. De tanks, we hadden het zelf gezien de dag ervoor, stonden immers nog allemaal in de verre buitenwijken van Beijing. Deze tanks moeten voor een deel uit de tunnels gekomen zijn, die in Mao’s tijd allemaal zijn aangelegd om zo naar het platteland te kunnen ontsnappen in het geval van een oorlog. Nu kwam het gevaar van de andere kant.
Manus en ik schrokken enorm en stoven ieder een kant uit en konden elkaar daarna in de mensenmassa niet meer vinden. Een Chinees van in de veertig pakte mijn hand en trok mij een kant op. Daar stond Manus. Hij legde onze handen in elkaar en zei redelijk streng; “zo en nu laten jullie elkaar niet meer los, jullie vluchten samen”. Perplex waren wij maar deden wat hij zei. We renden samen het plein af in de richting van het Beijing Hotel op de Chang’an Boulevard. Daar renden we de trappen op richting de glazen deuren van de ingang van het hotel. Recht tegenover dat hotel ligt het hoofdkwartier van de geheime dienst van China en sluipschutters schoten vanaf dat dak op de mensen op de trappen. De kogels vlogen om ons heen. We bereikten de glazen deuren die voor ons open gingen en daarna dicht en wij waren de laatsten die werden toegelaten. Mensen werden beschoten op de trappen. Het Chinese leger maakte de dienst uit in het hotel. Wij keken door de enorme ramen wat er voor ons gebeurde. Gewonde mensen op trekkarren, op fietsen, dragend door anderen, vluchten van het plein.
We hebben vier uur gewacht en toen in een onbewaakt moment het hotel via de achterdeur verlaten. Ik kende het hotel op mijn duimpje. Het was een tocht van twee uur, langs het Wangfujing ziekenhuis, waar vele gewonden in rijen lagen te wachten en doden met lakens over hen heen, op weg naar ons gastenverblijf twee kilometer recht ten noorden van Tiananmen. Daar waren we veilig maar hoorden dagenlang overal beschietingen om ons heen. Na vier dagen vonden we iemand, die ons naar een hotel in de buurt van het vliegveld wilde brengen. Geruchten dat er een burgeroorlog zou uitbreken, geruchten dat er een strijd was tussen diverse legereenheden maakten de spanning groot. Vanuit het Lidu Hotel gingen we de volgende drie dagen op het vliegveld in de rij staan voor een vliegticket. Maar er kwam geen vliegtuig voor ons. Wij hoorden nergens bij. En ik wilde niet naar Hong Kong omdat mijn koffer met al het werk dat ik voor mijn bedrijf had gedaan de afgelopen maanden in Guangzhou stond. Uiteindelijk was het duidelijk we konden alleen een ticket krijgen China uit. Dus vlogen we, negen dagen na het bloedbad, naar Hong Kong met Cathay Pacific. We hadden het gered maar ik wist wel dat mijn bedrijf de komende jaren geen kans van slagen zou hebben. De twee jaar hierna was China “not done”.
(De onderstaande foto’s zijn niet door mij gemaakt maar van het internet gehaald)
4 juni 1989: Het bloedbad
In Hong Kong vond ik een zakenrelatie, inwoner van Hong Kong, bereid om mijn koffer op te gaan halen in Guangzhou, China. Behalve de onkosten vroeg hij om twee flessen Black label Johnnie Walker Whisky, die ik daar gaarne voor over had.
Aan de ene kant was het een bevrijdend gevoel om weg uit China te zijn. Aan de andere kant vonden op dat moment in Hong Kong veel van hetzelfde plaats waar ik al die weken in China in had verkeerd. Heel veel demonstraties tegen het brute optreden in Beijing. Pleinen, straten en parken waren vol met sit-ins, demonstraties, vlaggen, spandoeken en ja zelfs een replica van de ‘Godin van de Democratie’. Alleen hier overheerste de kleur van rouw: zwart.
Manus en ik gaven veel interviews voor de pers in Nederland en andere landen in Europa en in de Verenigde Staten. En ondertussen vroegen wij ons af hoe het onze Chinese vrienden in Beijing zou zijn vergaan. Daar hoorden wij vervolgens vier maanden niets van. In oktober 1989 ben ik naar China teruggegaan en vond mijn vrienden gezond en wel. Al kenden ze allemaal wel iemand die was doodgeschoten of gewond geraakt, in het gevang was beland of was gevlucht uit China.
Hongkong China
Een belangrijke les voor mijn leven
Naast dat ik getuige was van dit zo belangrijke moment in de geschiedenis van China, kwam ik ook tot een belangrijk inzicht dat ik nooit meer zou vergeten.
Ik kwam al jaren voor 1989 in China. Met Chinese vrienden die ik erg goed kende kon ik wel over politiek praten. Maar met de rest van de mensen, die ik ontmoette, was dat nooit mogelijk. Apolitiek leken ze, niet geïnteresseerd, geen mening hebbend, alles lijdzaam over zich heen laten komen, dat waren zo mijn gedachten. Maar hoe had ik mij daarin vergist! In de vier weken voor 4 juni had iedereen in China een politieke mening, kon iedereen verwoorden wat er mis was in China, wist iedereen heel goed wat ze wilden en waar ze voor en tegen waren. Ze durfden daar echter nooit voor uit te komen. De repressie was altijd groot in China en is dat nog. Men hield zich gedeisd.
Maar dat betekent niet dat men ook zo denkt.
Sindsdien roept het bij mij altijd veel irritatie op als ik in het Westen mensen hoor zeggen dat een bevolking niet klaar is voor democratie, dat mensen beter uit zijn met een dictator of een leider, die voor hen beslist, dan ze bijvoorbeeld stemrecht te geven.
Natuurlijk ik zeg niet dat mensen altijd kiezen voor dat wat het beste voor hen is. Maar wie bepaalt dat? In ieder geval verschijnt er altijd een glimlach op mijn gezicht als ik bijvoorbeeld vrouwen in Afrika uren en uren zie lopen of Amerikanen uren en uren zie wachten om ja…. te gaan stemmen. Ze hebben het ervoor over.
En dat is ook een les die ik die weken heb geleerd. Ik zal nooit mijn kans om te stemmen verloren laten gaan. Ik heb ervaren wat het is om die mogelijkheid niet te hebben.